Zaterdag 12 januari 2013
Op de Bouvet-dag na, was vandaag de beste dag van de trip. Niet op vlak van vooruitgang want we zitten al de ganse dag vast. Vannacht was er ook een kortsluiting en sprong er een raam op de brug. Pech alom. Maar de plek waar we vastliggen is super: drie Antarctische dwergvinvissen, twee Weddellzeehonden, vijf Krabbeneters, een groepje Keizers, wat Noordse sternen, Sneeuwstormvogels, enkele Zuidelijke reuzenstormvogels. Ster van de dag was echter een Zeeluipaard. Op zich gaan niet meer overstag voor deze topper (we zagen er intussen al 13) maar deze was buiten categorie. Rond de middag werd ie voor het eerst gespot. Niet te ver, niet te dicht, maar rond een uur of 5 kwam hij toch eens poolshoogte nemen en hobbelde hij richting Polarstern. Minimum afstand tot het schip: 0 meter. Das is Wahnsinn! Vooral als het beest zijn muil opendoet gaat het aan alle kanten van ‘Gans toll’, ‘Zuper’, ‘Wünderbar’ en meer van dat fraais. Op zich was deze waarneming alleen al de ganse trip waard.
België lijkt intussen nog veraf. Nu en dan eens op de webstek van de VRT gekeken maar echt veel nieuws viel er niet te rapen. Bart Vanden Bossche is dood (geen heuveltjes van Erika meer), er werd voor het eerst een levende Reuzeninktvis gefotografeerd (ergens voor de kust van Japan), het was wekenlang te warm en te nat in West-Europa en Bart De Wever was niet opgezet met de kersttoespraak van koning Albert. Dat moet het zo wat zijn. Hoe het Nys, Albert, Pauwels en co is vergaan in het cyclocross, is me ontgaan.
De doop staat normaal ingepland op zondag of maandag (hebben we via onze spion uit het kamp van de dopers vernomen). Vannacht worden de deuren van Olaf en Annette verzegeld door het NCF. Gisteren werd hen ook al een dreigende videoboodschap toegestuurd. Aan de prikborden hangen de mogelijke haarsnits die Tolle Flocke (de kapster van Neptunus) in petto heeft. Dat wordt afzien. Door de dopers werd inmiddels een shortlist opgemaakt van diegenen die een speciale behandeling moeten krijgen. Kwade tongen beweren dat ik bovenaan de lijst zou staan maar dat lijkt me niet mogelijk. Ik ben de ganse trip de goedheid zelve geweest.
Donderdag 10 januari 2013
De laatste dagen draait alles om de doop. Beide kampen (de dopelingen en de gedoopten) vergaderen vlot. Bij de dopelingen zijn er twee groepen: diegenen die Neptunus willen behagen (en daarmee hopen op een milde behandeling) en diegenen die Neptunus willen uitdagen (met een ruige doop als mogelijke straf). Het eerste kamp heeft in de Red Saloon een altaar voor Neptunus gemaakt waar iedereen zijn offers kan brengen (vooral bier en champagne). Er wordt ook een dansje ingestudeerd op Emiliana Torini’s Jungle Drum (het thema van de doop is immers Jungle Camp). Kamp 2, de Neptune Counter Forces (NCF) pakt het anders aan. Aan de deuren van de dopers worden dreigende boodschappen gehangen (die ook geniepig in de powerpoints van de chief scientist worden ingevoegd), er wordt een suggestieve maar niet mis te verstane videoboodschap rondgestuurd en op de dag voor de doop gaat het NCF over tot harde acties.
’t Is een onnozelheid, zo groot of het is, maar het brengt heel wat animo met zich mee. Na de doop, is er een feest, voor de nieuwe zonen en dochters van Neptunus. Maar net daarvoor spannen de nieuw gedoopten vaak alle krachten samen om in de gauwte weervraak te nemen op Neptunus en zijn kornuiten. Dat wordt vast een zootje ongeregeld. Maar goed: ’t is goed dat de doop er is want hier in het ijs hebben we het intussen echt wel gezien.Genoeg Weddell Zee voor de rest van mijn leven. Niet dat het niet schoon is, verre van, maar voor een hoge vogeldiversiteit ben je hier echt aan het verkeerde adres.
Intussen gaat de expeditie ook snel naar haar eind. In de avondmeetings gaat het almaar meer over de terugvluchten, de cruisreports die nog moeten worden geschreven, het weer in Duitsland en meer van die Heimatpraatjes. Voor sommigen is het al weken aftellen. Wei kan zelfs zeggen hoeveel seconden nog voor hij weer thuis zal zijn. Hoe het ook zij: voor iedereen is een dergelijke trip een indrukwekkende ervaring en een ongelofelijke kans om in een stuk van de wereld te kunnen komen waar anderen alleen maar kunnen van dromen.
Maandag 7 januari 2013
Deze morgen was er een radiobabbel met Kürt Rogiers en Sven Ornelis gepland. Het ging niet helemaal vlekkeloos maar die kerels zijn zo professioneel dat ze er altijd wel iets van brouwen (denk ik).
Vandaag was de dag van de trage vooruitgang. Zoals gevreesd, ontbindt de Weddell Zee haar duivels: metersdik ijs bedekt door een even dikke sneeuwlaag, 9 Bf sneeuwstorm en een zichtbaarheid van nul komma nul; een ijzige nachtmerrie. Er wordt gevaren op het gevoel maar echt ver brengt dat ons niet. Polarstern rijdt zich om de haverklap vast, ijsbreker of niet. Op de brug staat de deur open en de wind giert uit het noordoosten. Op zich is het niet zo koud (een graad of - 5 °C) maar door de wind ligt de windchillfactor op - 25 °C en dat is toch eerder aan de frisse kant. De kapitein, de eerste officier en de chief scientist staan, samen met de weerman en de navigation officer, op de brug. Ze ijsberen wat. Niet dat er veel paniek is: je moet toch alles nemen zoals het komt en het is wat het is. Voor elk probleem is er volgens de kapitein een oplossing. Er wordt besloten om het schip vrij te wiebelen. Aan de megakraan op het achterdek wordt een gewicht van 12 ton gehangen dat van bakboord naar stuurboord wordt geslingerd. Tegelijk gaat ook alle ballastwater van links naar rechts en millimeter per millimeter wringt het schip zich vrij … om zich 10 meter verder weer vast te varen. Voor een aantal wetenschappelijke projecten tikt nu kostbare tijd weg. De kans dat één en ander zal moeten worden afgelast, wordt almaar groter.
Deze avond vond de eerste vergadering plaats van de Neptune Counter Forces. Er zit nog niet erg veel schwung in de groep maar het loopt wel los. Zoals het ernaar uitziet, zal er maar eentje verstek laten gaan: alle anderen gaan ervoor.
Intussen komt het eind van deze expeditie snel dichterbij. In de dagelijkse meetings komen de terugvluchten aan bod, het weer in Duitsland, de officiële douanepapierwinkel, de laatste kans om souvenirs aan te kopen, …: vaste items op het eind van elke trip, voor velen geen dag te vroeg, voor sommigen (die best nog enkele maanden langer zouden willen blijven) best jammer. Ik hang wat tussen beide groepen in. Het is mooi geweest en er moet nog heel wat moois komen (Antartisch Schiereiland, Elephant Island, Drake Passage, Straat van Maghelaen) maar 50 dagen zuid is voor mij genoeg.
Donderdag 3 januari 2012
23’ 52” voor de eerste 5 km van het jaar. Kan ermee door. Gisteren kwam Sabine langs. Zij is een leerkracht die polair onderzoek in het secundair onderwijs aan de man moet brengen. Sabine schrijft een blog over haar verblijf op Polarstern. Elke dag wat nieuws, ook al is het de laatste dagen wat moeilijker in de doodse Weddell Zee. Vandaag gaat haar blog over wat mensen hier het meeste missen. De antwoorden op deze levensbeschouwelijke vraag zijn behoorlijk uiteenlopend: Mc Donald's, e-bay, meer plaats in de douche, pizza, donkere nachten, veldrijden op TV, niets, …
E-bay kwam van Wei, de Chinees. Hij is een postdoc die meer geld verdient met het verkopen van babymelkpoeder via e-bay dan met zijn postdoc. Vreemde kerel. Het gros van de dag zit hij in zijn kajuit Duits te studeren. In alles rond hem ziet hij geld: ijsschotsen om exclusief Antarctisch ijs te verkopen voor rijkeluiswhisky, zeehondenvacht, foto’s van ijsbergen. Wei heeft dezelfde shift als ik en staat dus vaak naast mij op de brug, deels in de hoop dat hij als eerste die twee meter grote, uitgestorven pinguïn zal herontdekken. Laat ons hopen dat het hem lukt. Hij zegt dat ik te veel eet, wijzend naar mijn buik. Wanneer ik hem van weerwoord dien door te zeggen dat dat geen vet is maar een deel van mijn hersenen die naar beneden zijn gezakt, antwoordt hij met ‘waw, huge brains!’. Tja.
Overmorgen is mijn 150ste dag op Polarstern. De hoogtepunten zijn legio. Voor deze trip scoren het Zeeluipaard, de vlucht boven Bouvetoya en het ronden van de mega-ijsberg voor Atkabukta het hoogst. Vermoedelijk zal de doop dit rijtje binnenkort wel vervoegen. Grootste ontgoocheling is misschien het missen van de breachende en spyhoppende Antarctische dwergvinvis. Jammer dat niemand ons daarvoor tijdig heeft verwittigd, maar goed, elke trip mis je wel wat.
Intussen groeien de kiemen voor enige muiterij. Sommige dopelingen hebben het plan opgevat om weerstand te bieden. We zoeken nog voor een goede naam. ‘FFF’ (Folke’s Fighting Forces), ‘PRT’ (Polarstern Revolution Team), ‘CAB’ (Committee against Baptism), ‘NPT’ (Neptunes Counter Forces), … we komen er wel uit. In een eerste fase zullen we dagelijkse voordracht van de Chief Scientist saboteren. Die staat op de public en wordt door hem in de Kineraum geopend nadat Harald zijn dagelijks weerpraatje heeft afgerond. Iemand moet dus tijdens de meeting (maar voor Olaf zijn voordracht opent) één en ander veranderen. Morgen beginnen we eraan!
Dinsdag 1 januari 2012
Gisteren een feestje in de helihangar (mooi aangekleed door Vera, Edith en Volke). Een vaste traditie op het schip: rond 23:50 gaat iedereen naar de brug, bemanning en wetenschappers, allen samen. Op klaarlichte nacht wordt er geklonken op het nieuwe jaar, met scheepsgetoeter, wat champagne en kussen allerhande, net als vorig jaar gevolgd door een Happy Birthday-cantate (ik verjaar op 1 januari). Carola had Polarstern rond middernacht min of meer naast een knoert van een saffierblauwe ijsberg geparkeerd. Wat een plaatje! Snow Petrels, Keizerpinguins en Krabbeneters steken hun neus aan het venster en op ieders gezicht staat een onuitwisbare glimlach gebrand van verwondering voor zoveel bevroren planeet.
In de helihangar weerklinkt ‘Sonne’ en ‘Ohne dich’ van Rammstein. Olaf brengt een presentje van de scheepsleiding en Sebastian overhandigt een zelfgemaakte Keizerspinguinplastron. Artisanaal maar wel leuk. Fabian en Karo dansen de sterren van de vloer. Beiden zijn zotte wichten die de ganse groep op sleeptouw nemen. Ik mag ze wel, zeker als hun bloed wat is verdund met alcohol.
Met het keren van het jaar, lijkt plots ook de trip veel sneller naar haar eind te gaan. Je hoort steeds vaker ‘Punta’ vermelden, het eindpunt van deze expeditie. Mijl per mijl komen we dichterbij, maar we zijn er nog lang niet. Vooral het stuk rond Elephant en Joinville Island zou toch nog wat fraais moeten opleveren. Een nieuwe soort of 5 moet kunnen. Ik hoop vooral op Pale-faced sheathbill, die geschifte Zuidpoolkip.
’s Namiddags komt er wat robbenbeweging met mooie aantallen Krabbeneters en twee Rosszeehonden. Eentje zat keurig dichtbij en werd door Florean via de intercom omgeroepen als een Walross. De Kapitein kwam even later op de brug poolshoogte nemen want een Walross in de Weddell Zee leek hem toch vreemd. En ’s avonds was het prijs: een Zeeluipaard, Hydruga leptonyx. Wat een beest! ‘k Had hem van ver zien liggen maar was eerst niet gans zeker. Toch maar gauw Diederik en Raphaël opgeroepen. Vanop Monkey Island was er geen twijfel mogelijk: vierkante snuit, enorme reptielachtige kop, lange voorflippers. Een paar keer sperde hij zijn muil vervaarlijk open richting Polarstern, als wou hij bevestigen dat hij - samen met de Orka - de enige echte toppredator is van Antarctica. Behoorlijk indrukwekkend en een heuse kanjer om mijn verjaardag mee af te sluiten.
Zondag 30 december 2012
Het stuk Weddell Zee waar we nu in zitten is een behoorlijke ijswoestijn. Geen kat te bespeuren. Nu en dan een Snow petrel, wat verweesde Adélie Penguins en dat is het zowat. De Weddell Zee werd voor het eerst bevaren door de Brit James Weddell, in februari 1823. Tweede in de rij was James Clark Ross die in 1843 Snow Hill en Seymour Island op de kaart zette. Voor paleontologen bleek Seymour een schatkist. Een primitief buideldier, een zeeschildpad (40 à 45 miljoen jaar oud) ter grootte van een Volkwagen Kever, een 2 meter grote pinguin, een veloceraptor-achtige dinosaurus: het lijstje van verbijsterende ontdekkingen in de regio is behoorlijk indrukwekkend. Maar voor de rest is de Weddell Zee
vooral één groot vraagteken. Het gebied wordt zelden bezocht omdat het jaarrond in pakijs is gehuld en enkel ijsbrekers zich een weg kunnen banen door dit ontoegankelijk gebied.
We gaan langzaam richting het zuidelijkste punt van de trip. Nu en dan duikt er weer een Keizerspinguin op. Adélies staan in redelijke groepjes op de schotsen. Rare beestjes. Ze zien Polarstern van ver aankomen. Je ziet ze ietwat verwonderd kijken, met het kopje schudden, vleugeltjes slaan, drie stapjes links, vijf stapjes rechts, maar pas op het laatste moment besluit er eentje uit de groep om rap rap rap richting water te hobbelen, prompt gevolgd door al zijn maatjes. De paniek van het allerlaatste moment is best grappig: ze zijn soms zo gehaast om de veiligheid van het water op te zoeken dat ze tegen elkaar opbotsen.
De meest algemene soort in dit godverlaten stukje wereld lijkt Noordse stern te zijn. Je moet het maar doen: elke zomer in het Hoge Noorden gaan broeden om elke winter af te zakken naar Antarctica en omstreken. Geschifte vogels en de ideale ambassadeur voor Noord-Zuid topics.
Vrijdag 28 december 2012
De 5 km in 22’ 42”. Voor de rest lijkt de Weddel Zee vooralsnog weinig soeps. Carola en Felix slingeren zich langsheen de icefloes, Holger kiest meestal voor de kortste weg: immer geradeaus. Gevolg: behoorlijk wat stampen en drammen, recht op de ijsschotsen in. Nu en dan besluit zo’n ijsschots zich niet zomaar te laten wegdrukken en drukt zich
genoegzaam onder Polarestern waardoor de boot behoorlijk scheef komt te hangen. Holger dus, een besnorde Oost-Duitser, weinig van zeg maar met bakken ervaring. Zijn wacht is er één van tradities: eerst beide buitendeuren open, dan koffie, vervolgens klassieke muziek opzetten en soms rookstok opsteken. Carola haar muzieksmaak is iets moderner: Within Temptation, Placebo, REM maar ook een stevig vleugje jazz.
Intussen is de kogel door de kerk: de doop gaat door! En ’t ziet er naar uit dat het een geanimeerd iets zal worden. Logisch: Neptunus is boos omdat velen onder ons eerder deze maand ongedoopt de zuidpoolcirkel zijn overgestoken. Zo’n doop is ook één van de vele zeemanstradities. Hoofdrolspelers: Neptunus en zijn vrouw Tetis, bijgestaan door de pastoor en een horde aan politiemannen, allen kostumair uitgedost. Vast onderdeel: bezoek aan de kapper. De prijslijst is ietwat bijzonder. ‘Gar nix’ is de duurste snit (57 USD), ‘Wehrmacht’ de goedkoopste (0,50 USD) met tussenin keuzes als ‘Ausrasieren von Nase & Ohren (2,50 USD) en meer van dat fraais. Ook drie glazen zeewater uitdrinken, Neptunus zijn tenen likken, een ‘duivelsbad’ en andere gortigheden horen erbij. Moet dat nu echt? Neen. Wie niet wil, hoeft niet mee te doen, al lijken de meesten er op een rare manier wel naar uit te kijken. Wie niet meedoet, wordt vriendelijk verzocht binnen te blijven. Ramptoeristen niet toegelaten. Na de doop wordt aan elke dopeling een naam gegeven, genre de totem bij de scouts. En - niet onbelangrijk - Neptunus reikt ook een certificaat uit dat bewijst dat je bent gedoopt. Op vertoon van dit ‘officieel’ document, kan je voorkomen dat je in de toekomst nog een keer moet worden gedoopt. Er zijn drie dopen: één voor het overschrijden van de evenaar, één voor de zuidpoolcirkel en één voor de noordpoolcirkel. Wordt ongetwijfeld vervolgd, dead or alive.
Donderdag 27 december 2012
Radiostilte voor enkele dagen. Niet dat we veel zijn opgeschoten: eigenlijk liggen we al sinds 17 december te dobberen op een zakdoek. Het goede nieuws: de bevoorrading van de Duitse onderzoeksbasis liep vlotjes. Zondag trok een pistenbully een ganse slede wetenschappers voort naar de basis. Een ietwat kouwelijke en hobbelige rit van een goeie 20 km maar best wel leuk. De basis blijft indrukwekkend om zien. Zo leeg en kalm het er is in de Antarctische winter - wanneer slechts 9 Duitsers de basis bezetten - zo druk was het er nu, met bezoekende delegaties uit Finland en Zuid-Afrika. Rond de basis fladderen drie Wilson’s Stormvogeltjes. Doelloos, want in de verste verte is er geen broedkolonie
aanwezig. Net als vorig jaar leidt een Duitse Schone ons rond. Ook de vragen aan de overwinteraars zijn weer grotendeels dezelfde. ‘Hoe koud wordt het hier in de winter? Vriezen je vinger- en teentopjes er nooit af? Zijn de donkere winterdagen draagbaar? Hoe was het Zuiderlicht? Komen de Keizerpinguins vaak op bezoek?’ Toegegeven: het heeft wat van aapjeskijken in de zoo. Op zich blijft het toch best knap: 9 mensen op een kluitje, ver van alles, donker en koud, 15 maand lang. Ook al worden de kandidaten psychologisch stevig gescreend, toch loopt het nu en dan stevig fout. Van zodra er ééntje niet in de bende past, is het alle hens aan dek om de neuzen weer in dezelfde richting te krijgen. Eén voor allen, allen voor één. Geen plaats voor ego’s. Een ultieme karaktertest.
Op en rond Neumayer is het één en al bedrijvigheid (idem voor Polarstern). Laden en lossen, de klok rond. De wetenschappers wordt gevraagd om de tankwachten voor hun rekening te nemen: met twee een uurtje plaats vatten op een brandstoftank die wordt volgepompt met winterdiesel en kerosine. ’t Stinkt wat, zo boven een vollopende brandstoftank hangen but it’s part of the game.
Wegens tijdsgebrek wordt Neumayer maar één keer bezocht en ook de farewellparty op het ijs wordt geschrapt. Best jammer want vorig jaar was dit toch één van de sociale hoogtepunten. Het contact met de overwinteraars was dit keer dus minimaal, waardoor ook het afscheid niet dezelfde emotionele impact had als in december 2011. Alleen voor Ilse en Karo was het zakdoektijd. Zij verbleven 4 maand op Neumayer. Ilse houdt zich vooral bezig met bioacoustics van robben en walvissen. Dit keer stond vooral Weddelzeehond op het programma. Raar beest: reus van een lijf en dwerg van een kop. Komisch om zien. Voor hen was het afscheid van ‘hun thuis’ best wel heftig. Mooi om zien, hoe mensen zo gauw verknocht geraken aan dit stukje witte wereld.
Hebben we nog iets gezien? Ik had bijna geschreven ‘niet echt’ maar met meer dan 300 Keizerpinguins en wat Weddels rond de boot zou dat wel heel erg verwaand klinken. Intussen ook twee keer Orka’s, in het midden van het ijs. Cool!
Persoonlijk hoogtepunt van de week: met de heli landen op een icefloe. ‘k Had de heli dat al een paar keer zien doen de voorbije jaren en dat leek me wel wat. Toen Olaf vroeg of ik vanuit de heli mee wou zoeken naar een onvindbare mooring, leek me dit een ideale kans. De mooring kwam op onder het ijs en dan is het altijd tricky business. Op de brug is het dan altijd heel erg spannend. Wie de mooring als eerste spot, krijgt een fles champagne. Vera heeft intussen al een frigo vol champagne. Haar zoekbeeld voor bovenkomende moorings is blijkbaar heel erg goed. Hans en ik vonden de mooring dus niet vanuit de heli maar eens het ding gevonden was, werd de heli geland op een ijsschots vlakbij zodat we het ding niet meer uit het oog zouden verliezen. Een schitterende ervaring: op een icefloe, in een dichtgevroren Weddel Zee, met een naderende Polarstern: wat een plaatje!
Gisteren heb ik het PolE-project voorgesteld aan alle wetenschappers in de Kineraum. Op zich is dat altijd best wel spannend. Alle andere werkgroepleiders zijn proffen of doctors die zich (vaak decennialang) hebben gespecialiseerd in één topic. Hun kennis over hun vakgebied is dan ook top. Voor ons blijft het echter een vrijetijdsbesteding en is het altijd wat afwachten hoe zo’n voordracht door de groep zal worden ervaren. Maar het ging heel erg goed. Als mensen (incl. de chief scientist) achteraf in je kajuit speciaal langskomen om te zeggen dat ze erg hebben genoten van de voordracht, doet dat deugd.
Zaterdag 22 december 2012
We zijn er! Atkabukta, de baai van Atka (in het Noors). Gisterennacht was één van de meest indrukwekkende ooit. Urenlang heeft Polarstern zich een weg gebaand langsheen een ijsberg van 11 op 18 km, ruim 50 meter uitstekend boven de zeespiegel (en 350 meter eronder). Op zich zijn ijsbergen altijd machtig mooi, maar als je er op een paar meter langs glijdt is dat gewoon ‘waaw’. Lazuliblauw ijs, druipende stalactieten, blokken van 5 meter ijs die krakend begeven onder de kracht van Polarstern, 4 uur ’s ochtends en iedereen die op de brug staat. Hoe vaak je dit ook al hebt gezien, het blijft machtig mooi. Iedereen is moe maar niemand gaat slapen. IJskijken lijkt een soort verslaving, sterker dan eender welke drug en onmogelijk om van af te kicken…
Achter de ijsberg ligt Algulhas in een klein plasje open water. Aan de rand staan een goeie honderd Keizers, alsof ze de wacht houden bij het schip. De dynamiek in zo’n groepjes is hilarisch. Doet de ene niks, dan de anderen ook niet. Durft er één een poot te verzetten, dan schuift de ganse horde een pootje op. En slaat er één aan het hobbelen, dan hobbelt de ganse rits er achteraan. Het blijft wachten tot wanneer er eentje gaat vliegen. Nu en dan nemen ze een duik in het plasje rond de Zuid-Afrikaanse boot. Just for the fun of it, voor een kwartiertje of zo. En dan start het ‘aan land wippen’. Eén voor één, uit het niks: poink! Met een stevige zwiep hupsen ze uit hun ijzig poeltje om als een dikke gummiepop op het ijs een buiklanding te maken. Machtig mooi. De meisjes gaan van ‘wünderbar, gans toll, so komisch’ en meer van dat exclamatoir Duits. Voor Diederik en Raphaël is het ‘shooting time’. Kiekjes maken, van de kouwelijkste vogel op de planeet Aarde.
Katie Melua staat op. ‘If you were a sailboat’, een ijzersterk nummer en zalig om bij in te slapen terwijl de ijsbergen voorbijglijden door de patrijspoort. De kracht van eenvoud. En wat een verschil met het kabaal van Static X dat Carola soms opzet wanneer ze iedereen van de brug wil wegjagen.
Om 15:15 scheepstijd kruipen we in de Mummy Chair. Een rode, vierkante bak, vastgehecht aan een stalen kabel, die door de kraan vanop het helidek op de iceshelf wordt geheven. We zijn er weer, net als vorig jaar: voet aan grond in het ijsparadijs. Het licht is zomerzacht, de pinguins staan te schitteren in hun keurige oberpakjes en alles is zoals het overal zou moeten zijn: perfect. Best of all: tussen de honderden Keizers staat er één kleintje: een donzig grijs schatje met witte kaakjes en zwarte snoet, zo weggeplukt uit een sprookje.
Donderdag 20 december 2012
Nothing happens (twice) and even more stuck in the ice. Vandaag hadden we in Atkabukta moeten zijn maar dat gaat dus mooi niet door. Een ijsverkenningsvlucht bracht geen al te best nieuws: de komende 20 km zit alles potdicht en de spanningsrichels wijzen erop dat de ijsschotsen behoorlijk onder druk staan. Moeilijk dus om door te geraken. De Kapitein loopt er nog steeds vrolijk bij. Voor het schip en de bemanning is er geen enkel gevaar. Ooit komen we hier wel levend uit. Voor een aantal van de geplande wetenschappelijke experimenten ziet het er minder goed uit: de tijd die we de voorbije dagen hebben verloren, moeten we op één of andere manier goedmaken. Makkelijkste oplossing: een aantal experimenten schrappen. Jammer maar helaas.
De meeste vogels uit de wijde omtrek zijn ons al een paar keer komen bezoeken. Deze ochtend stonden een rijtje Adélies nog verwonderd naar zoveel staal te kijken maar na
enkele uren dropen ze één voor één af. Een Wilson’s stormvogeltje landde op het voordek. Dat doen ze wel vaker. Toen ik het geluid van een Wilson’s nadeed, kwam er eentje net niet op mijn hand zitten (gele webbetjes tussen de teentjes goed gezien). ’t Zijn koddige beestjes, luchtig botsend op de golvend, acrobatisch zwenkend over het ijs. IJs, ijs en nog eens ijs, intussen vier meter dik, bedekt met nog een vijfde meter sneeuw. Algulhas ligt intussen aangemeerd in Atkabuta en is aan het lossen. Zij zijn er dus geraakt, met de hulp van hen gunstig gezinde stromingen. Nu wij nog.
Om de leegte wat te vullen, hebben we vanavond de (vijfde) reeks van Mastermind gespeeld. Elke keer 20 vragen, over van alles en nog wat, vaak met een link naar Polarstern, AWI of polair onderzoek. De Kapitein kon er deze keer niet bijzijn (te druk in zijn poging om te vermijden dat het schip komt vast te vriezen). De hevigste zijn Daniël en Folke. Folke is (redelijk) goed in sport, Daniël in alles behalve sport. Ook op de Natuur.reis naar Spitsbergen zou ik deze reeks wel op het publiek willen loslaten. Even meegeven dat zich intussen al 88 mensen inschreven voor de trip. Het wordt dus gezellig druk en vermoedelijk zal de Plancius nog nooit zoveel vogelaars en andere verrekijkerdragende zielen aan boord hebben gehad (doorgaans gaan vooral oma’s, opa’s en dikke Duitsers mee).
Woensdag 20 december 2012
Still stuck in the ice. We drijven almaar verder west. Go with the flow. Maar het schip zelf is niet bij machte om op te boksen tegen zoveel natuurgeweld. Op zich echt machtig om
zien hoe de natuur hier de wet dicteert, ijsbreker of niet. Polarstern gaat heen en weer, net als in het lied van Drs. P. Maar het is bewegen tegen beter weten in. Elk gemaakt gat sluit zich meteen weer en alles kan van vooraf aan beginnen. ‘k Ben blij dat ik de diesel niet moet betalen die we de laatste drie dagen hebben hebben verstookt. Op een ‘gewone’ dag ligt het prijskaartje van één dag Polarstern op 70.000 euro. Vandaag zal dat misschien wel net iets meer zijn. Maar we zijn niet alleen. De Mary Arctica zit al langer dan ons vast en ook de Algulhas is in Atkabukta al enkele dagen bezig aan een ware processie van Echternach. Benieuwd waar we morgen zullen zitten (mijn gok: gewoon wat verder westwaarts, meegedreven met het ijs).
Nochtans zijn de weersomstandigheden best aangenaam: fraai zonnetje, goede zichtbaarheid, -15 °C (door de windchill) en een landschap om eindeloos te blijven naar staren. Mooier dan eender wat in het Hoge Noorden. Soms heeft het wat weg van een rampgebied, waarbij torenhoge bouwsels in elkaar zijn gestort en alles er finaal verslagen bijligt. Alleen gaat het nu niet om beton maar om waanzinnig grote ijsklompen zo blauw dat het nauwelijks te vatten valt. De intensiteit van het ijsblauw wordt gedempt door een zachtroze gloed aan de einder. Maar hard of zacht: beiden stralen een gigantische rust uit.
Net kleren bij ‘de Chinees’ gebracht. Die wast alles keurig en de volgende dag krijg je alles netjes gestreken terug. Lang leve ‘de Chinees’.
Dinsdag 18 december 2012
Stuck in the ice. Sinds gisteravond zitten we vast. Het ijs is meer dan een meter dik, de vier motoren draaien op volle kracht, de waterballast wordt verplaatst in het ruim zodat de boot zich kan loswrikken maar er zit te veel druk op het ijs en niks lijkt te helpen. Kapitein Pahl panikeert niet. Been there, done that. De mannen met strepen op hun uniform staan allen op de brug. Er is voortdurend overleg met de machinekamer en alles wordt nauwgezet opgevolgd. We geraken er wel. Vermoedelijk word het wachten tot wanneer het tij keert en het ijs haar grip op het schip ietwat lost. Toch allemaal best indrukwekkend, in the middle of nowhere, omgeven door een eindeloze witte vlakte met enkele Snow petrels als teken van leven.
Vandaag een eerste boek uitgelezen. ‘Abandoned’ van Alden Todd. Een echte aanrader, over de Greely Expeditie van 1881-1884. Met 25 vrijwilligers trokken ze naar Ellesmere Island, aan de noordwestkust van Groenland. Hun leider: Adolphus Washington Greely, een 37-jarige luitenant in het Amerikaans leger. Het schip dat hen na een jaar moest oppikken, moest noodgedwongen terugkeren wegens teveel ijs. Greely en zijn troepen stond een harde winter te wachten, met weinig eten. Maar ook in 1883 liep het fout, toen een tweede reddingspoging faalde omdat de rescuefloat werd verpletterd in het ijs. Greely, die tot dan was gestationeerd in een plek die ze Fort Conger hadden gedoopt, leidde zijn mannen naar het zuiden waar de groep een derde winter probeerde door te komen, nabij Cape Sabine. Hun voedselvoorraad zat er helemaal door, er viel weinig of niks te vangen (op een enkele IJsbeer, een Sneeuwuil, een Raaf en wat Kleine Alken en korstmossen na) en de één na de ander legde er het loodje bij neer. Gewoon verhongerd. Uit pure ellende werden ook slaapzakken en de leren zolen van hun schoenen opgegeten. Zes konden alsnog worden gered, waaronder Greely. ‘Abandoned’ vertelt het verhaal van zelfopoffering, doorzettingsvermogen, kameraadschap en vastberadenheid maar eveneens van kannibalisme, moord, dood en ontbering. Goed geschreven, pakkend, ijzig. Op
‘Endurance’ en ‘The Worst Journey’ na, het beste poolboek dat ik al heb gelezen.
Net een babbel gedaan met Sven Ornelis. Vanaf 6 januari zal er elke dinsdagochtend in ‘Ornelis en Rogiers’ (Q-music) een item zitten ‘het beest van de week’. Om er zeker van te zijn dat de satellietverbinding OK is, was er vandaag dus een try-out. Ging redelijk vlot dus dat komt wel goed. Eerste beest van de week wordt vermoedelijk de Potvis of een ander kouwelijk wezen.
De 5 km van vandaag gingen in 24’ 57”. We zitten onder de 25’, ’t is al iets. Voor Kerstdag onder de 24 minuten zou leuk zijn. In de namiddag passeerden we de Mary Arctica, een supplyschip voor de Deense basissen op Antarctica. Die zitten al enkel dagen vast en laten zich meedrijven met het ijs. Speelbal van bevroren water. Raphaël haalt er een verre Rosszeehond uit. Knap gevonden. Dit is één van de minst gekende zeehondsoorten. De soort is circumpolair in de Zuidelijke IJszee. Echt goeie schattingen lijken niet voorhanden: wat je vindt in de literatuur schommelt tussen de 100.000 tot 650.000. ’t Is een nekloze soort met een ronde, kegelvormige kop, waardoor het beest toch een speciale jizz heeft. Rosszeehonden steken regelmatig hun kop vrijwel verticaal ophoog, met gebogen rug, opgezette borst en geopende bek. Van dichtbij zijn vaak trillende, koerende en loeiende geluiden te horen. Niet zo bij het beest van Raphaël want die was toch pokkever.
Maandag 17 december 2012
Wat een contrast met gisteren! Toen zaten we nog in het open water van Maud Rice en vandaag is het één en al ijs, zo ver het oog rijken kan. Een gans arsenaal aan zonnebrillen
wordt bovengehaald en de Krabbeneters komen te voorschijn. Niet in grote getale - daarvoor is het ijs misschien wat te gesloten - maar toch bij mondjesmaat. Algemeen beestje (schatting van de totale wereldpopulatie: 50 tot 75 miljoen begin jaren ’80), maar daarom niet minder leuk. Krabben eten ze niet echt, wel krill, vooral ’s nachts. De meesten liggen te zonnen in hun uppie maar nu en dan ligt er een kleintje naast de mama (de jongen worden gespeend tot in december).
Zo snel als we totnogtoe vorderden, zo traag gaat het vandaag. De derde motor wordt ingezet want met twee geraken we niet verder door het ijs. Geen nood: alles lijkt onder controle, ook al lopen we voor het eerst achter op schema.
Net zoals alle vorige keren valt ook nu weer op hoe vriendelijk iedereen is. Schönen Abend, Mahlzeit, Morgen, Bis später, Danke schön, Bitte à volonté. Polarstern is zondermeer een schip waar iedereen zich heel erg snel thuis voelt en da’s echt fijn. Vandaag beginnen de voorbereidingen voor de Kerstviering met een zangstonde in de Blauwe Salon. Voor de bemanning is Kerst vaak een moment om met weemoed aan het thuisfront te denken. Velen zijn al enkele maanden van huis weg en zo’n kerstviering met bijbehorende liederen en evangelische teksten blijkt de gemoederen elk jaar toch weer te beroeren. Mooi, dat zo’n tradities in ere worden gehouden.
Intussen lijken alle stukjes van de puzzel in elkaar te passen. Ons kent ons en er zitten geen vreemde eenden in de bijt. Raul is een grappige kerel. Hij is aan boord als officiële waarnemer voor Argentinië, om te zien of alles wat Polarstern uitvoert binnen de Economic Zone van Argentinië volgens de regels van het internationale spel verloopt. Op zich betekent dit dat hij eigenlijk niks om handen heeft tot wanneer we de Argentijnse wateren binnen varen. Om zich toch enigszins verdienstelijk te maken, neemt hij de ‘ice-watches’ op zich; een grappige bezigheid waarbij om het half uur een schatting wordt gemaakt van de ijsbedekking, de ijsdikte, het type ijs, de sneeuwbedekking en meer van dat fraais. Maar schatten lijkt niet altijd zijn sterkste kant en de estimates zijn eerder guestimates.
Het lopen ging goed met een mooie 25’ 02” voor de 5 km. We zijn er nog lang niet maar ’t gaat de goede kant uit.
Zondag 16 december 2012
Mijn shift gisteravond was mooi. Op zich was er niet zo veel te zien maar de zonsondergang (enkele minuten later gevolgd door de zonsopgang) was indrukwekkend. Een hemel aan het nasmeulen van een hevige brand. Sluimerend rood, alsof het vuur elk moment weer zou kunnen opwakkeren. Met enkel Carola en ik op de brug, in stilte, ogen wisselend van ijsberg naar zon, van zon naar ijsberg, almaar weer. Wolken met gouden randjes. Mooi hoe zoiets simpel kan blijven betoveren. Tegen de zonnegloed vliegt de eerste witte Southern giant petrel voorbij. Het lijkt ernaar alsof er een dresscode bestaat bezuiden 66° Z: iedereen in het wit, ook de Reuzenstormvogels. De meeste soorten hebben we achter ons gelaten. Graad per graad naderen we het bevroren continent, waar slechts een handvol soorten kan standhouden.
Een eerste Keizerspinguin vormt een statige voorbode van het echte Antarctica. Nog vier dagen en we zijn er, in Atkabukta, de aanmeerplaats voor Polarstern. Bij iedereen leeft
stille hoop dat we de pinguïnkolonie zullen kunnen bezoeken. Vorig jaar werd deze hoop abrupt de kop ingedrukt door de onfortuinlijke crash van de twee helikopters als gevolg van een white-out. Zo’n white-out is een gekke situatie waarbij lucht en land in elkaar overgaan en alle oriëntatiepunten in het witte niets verdwijnen. Telkens weer een vreemde maar vooral gevaarlijke gebeurtenis. Blijven waar je bent is dan de boodschap. En wachten, wachten tot hemel en aarde weer worden gescheiden door een horizon.
Wat vliegt er nog? Vooral Snow petrels. Leuke beestjes. Engeltjes, lijken het wel, of vredesduifjes, gracieus flutterend boven de ijzige schuimkoppen. Witter dan wit, het zou een goeie promosoort zijn voor één of ander wasproduct. Om het onmogelijk te maken, is er een kleine en een grote soort, onherkenbaar op zee, maar of het nu soorten, ondersoorten of allosoorten zijn, lijkt nog niet definitief te zijn uitgemaakt.
Vandaag voor de tweede keer naar de weging van de weightwatchers geweest. Goed nieuws: 100 gram vermagerd.
Zaterdag 15 december 2012
Gisteren, loopband, 5 km: 25’ 51”, maar veel overschot zat er niet op. Om beneden de 25 minuten te geraken, zal er nog één en ander moeten gebeuren. Maar goed, we maken vooruitgang. Ook leuk: gisteren kwam de Agulhas II langszij gevaren. Aghulas is het Zuid-Afrikaanse onderzoeksschip, op weg naar Sanae, de Zuid-Afrikaanse ‘buren’ van Neumayer. Zo’n ‘meet and greet’ op zee heeft wel wat: iedereen staat buiten, vlaggen van allerhande naties worden bovengehaald, beide Kapiteins laten de scheeptoeter aan het woord en er wordt wat afgezwaaid. Hoe stom het ook klinkt, dat zijn echt leuke momenten.
We varen al een ganse dag in een knoert van een polynia. Deze polynia ligt quasi elk jaar min of meer op dezelfde plek en heeft zelfs een naam: Mount Rice. Voor Polarstern is de aanwezigheid van deze ijsvrije plek een zegen die toelaat om snel door te dringen tot 68° Z, waar het echte pakijs haar opwachting maakt.
Intussen lijkt Diederik op de brug te kamperen. Nu en dan gaat mn Topcom af voor een Antarctische Dwergvinvis. Deze kleine balein is een echte gluiperd: snel, onopvallend, klein en daardoor moeilijk om volgen. Aan dit geniepige gedrag heeft de soort dan ook haar bijnaam te danken: Slinky Minke, de heimelijke gluiperd. Het gaat nog steeds redelijk goed met ‘de kleine’. Hoeveel er nog resten is niet echt duidelijk en oudere schattingen in de buurt van driekwart miljoen zijn vermoedelijk te hoog aangezien wordt vermoed dat de soort er aanzienlijk is op achteruitgegaan de laatste decades. Walvisvaarders lieten de Minkes in de Zuidelijke Oceanen aanvankelijk links liggen en richtten hun harpoenen vooral op de grote jongens. Maar toen het vet van de soep was, nam men ook deze kleine baleinsoort in het vizier. Vanaf 1985/1986 vaardigde de International Whaling Commission (IWC) een moratorium uit in Antarctische wateren. De Jappen vonden dat maar niks en knalden lekker verder onder een dekmantel van vermeend wetenschappelijk onderzoek waardoor het moratorium meer weg had van een mortuarium. Aanvankelijk werd het vangstquotum beperkt tot 400 maar in 2005/2006 werd dit verhoogd naar 935. Intriest. Goed dat er actiegroepen bestaan als Shea Shepherd om de Jappen te verhinderen om dit afschotcijfer te realiseren. Paul Watson (de stichter van Sea Sheperd) heeft zijn plek in het Walviswalhalla in elk geval al meer dan verdiend.
Vrijdag 14 december 2012
Vandaag is het exact 101 jaar geleden dat de eerste mens op de Zuidpool stond. Die primeur ging naar Amundsen, een Noorse poolreiziger opgetrokken uit walvisbeenderen en ijsbeerpezen. Na wat gefrutsel in de noordelijke wateren, vatte Amundsen de idee op om naar de Noordpool te gaan, maar nadat twee andere avonturiers beweerden dat ze daar al waren geweest, viel daar voor Amundsen niet veel primeureer meer te rapen. De ganse expeditie naar de Noordpool die hij aan het voorbereiden was, had zijn belangrijkste reden van bestaan verloren. Damned.
Nog diezelfde maand veranderde hij zijn plannen radicaal en besloot de pezige Noor naar Antarctica te gaan. Doel: als eerste mens op aarde de Zuidpool bereiken. Deze koerswijziging hield hij echter geheim, behalve voor enkele ingewijden. Pas na zijn vertrek met de Fram in augustus 1910 maakte hij van een tussenstop in Funchal gebruik om zijn expeditieleden op de hoogte te brengen. De meesten waren slechts enkele momenten van het Lam Gods geslagen. Hoewel totaal verrast door de mededeling, gingen alle expeditieleden akkoord met zijn plan, ook al bood Amundsen hen de mogelijkheid hun contract te verbreken. Zijn broer Leon maakte het nieuws openbaar tijdens een persconferentie in Oslo op 1 oktober, en via een telegram werd ook Robert Falcon Scott verwittigd. Scott was de leider van de Britse zuidpoolexpeditie, op weg naar Antarctica voor zijn eigen poging om de Pool al eerste te bereiken. Scott kon aanvankelijk maar moeilijk vatten wat Amundsen precies bedoelde met zijn korte bericht ‘Beg leave to inform you Fram proceeding Antarctic Amundsen’. Het zou nog enige tijd duren voordat hem duidelijk werd dat de tocht naar de Pool nu echt een wedstrijd zou worden en dat de tegenstander niet de eerste de beste poolsmurf was.
Zo gezegd, zo gedaan: op naar het zuiden. De Fram voer op 3 januari 1911 het pakijs in en kwam drie dagen later weer in het open water van de Rosszee. Op 11 januari kwam het Ross-ijsplateau in zicht en op 14 januari werd aangemeerd in de Bay of Whales. Amundsen besloot hier zijn uitvalsbasis ‘Framheim’ te bouwen omdat hij ervan overtuigd was dat het ijs hier op begane grond lag en er dus geen risico op afdrijven bestond. Zijn basis lag op 78°28' zuiderbreedte, ca. 90 km dichter bij de pool dan de basis van Scott op Kaap Evans in McMurdo Sound. Dat gaf Amundsen dus een aanzienlijk voordeel. Maar Ross kon dan weer voortbouwen op de bekende route van Ernest Shackleton die in 1909 tot op 150 km van de pool was gekomen. Amundsen had geen enkele voorganger en zou zijn eigen weg moeten vinden door het nooit voorheen verkende Transantarctisch Gebergte. Amundsen zou Amundsen niet zijn mocht hij dat niet als een leuke uitdaging zien.
Eind januari was de basis volledig klaar en startte de voorbereiding van de pooltocht, die gepland was na de winter. In de ochtend van 4 februari kwam er onverwacht bezoek. De Terra Nova, het expeditieschip van Scott, deed de baai aan in de hoop er onder leiding van Victor Campbell aan land te gaan om het nog onbekende King Edward VII Land te kunnen verkennen. Het zicht van de Fram en de Noorse expeditie sloeg de Britten met verbazing: zij hadden tot dan toe geen idee gehad van Amundsens precieze plannen en zagen nu hoe hun directe concurrent zich in een uitstekende uitgangspositie had gewrongen. Na wederzijdse bezoeken aan boord en een bezoek aan Framheim, voer de Terra Nova terug naar McMurdo Sound om Scott op de hoogte te brengen. Het zou Scott zijn beste dag niet worden. Tijdens de resterende twee zomermaanden werden vanaf de basis drie voedseldepots aangelegd op 80°, 81° en 82° zuiderbreedte. Zowel de route tot 82° als de depots zelf werden minutieus volgens een uitgekiend systeem bewegwijzerd, zodat ze ook bij slechte zichtbaarheid makkelijk terug te vinden zouden zijn. De overwintering in de hut werd gebruikt om de uitrusting systematisch aan te passen in functie van de ervaringen opgedaan tijdens de depottochten. Oscar Wisting maakte nieuwe, lichtere tenten met ingenaaid grondzeil en een enkele centrale tentstok, om het opzetten van de tent bij sterke wind mogelijk te maken. De oorspronkelijk witte stof werd zwart gekleurd om de zichtbaarheid te vergroten, de ogen rust te gunnen en de zonnewarmte beter vast te houden. Het gewicht van de standaardsleden werd van 50 kg tot 35 kg teruggebracht, en drie extra lichte sleden van 24 kg werden ter plekke gemaakt door Olav Bjaaland. Van vijftig sledekisten werd per stuk drie kg afgeschaafd en voorzien van een opening bovenaan zodat proviand en materiaal direct bereikbaar werden en de tijd en energie nodig om de kisten te lossen en laden onderweg uitgespaard werden. De skibindingen werden demonteerbaar gemaakt opdat de honden de hielriemen niet zouden opeten. Aan alles werd gedacht en uit alles bleek dat Amundsen niet uit zijn lood was te slaan. Hij wou en zou de eerste mens op de Zuidpool worden!
Amundsen begon zijn tocht naar de Pool op 8 september 1911 samen met zeven expeditieleden. Maar al snel na de start zakte de temperatuur tot onder -50 °C en zag hij zich gedwongen terug te keren om beter weer af te wachten. De te vroege en mislukte start gaf op de basis aanleiding tot openlijke kritiek op Amundsen. Hjalmar Johansen en Kristian Prestrud begonnen wat te mekkeren. Maar Amundsen drukte de landmuiterij meteen de kop in. Hij besliste beide mekkeraars niet langer mee te nemen naar de Pool en eiste van alle anderen apart en in het geheim een eed van trouw. Het was nu wachten op beter weer voor een nieuwe poging.
Op 19 oktober vertrok hij met vier teamleden: Olav Bjaaland, Helmer Hanssen, Sverre Hassel en Oscar Wisting. Elk van de teamleden had een slede, getrokken door 13 honden. De route liep pal zuid over het Ross-ijsplateau. Al na vier dagen bereikten ze, ondanks slecht zicht en moeilijk terrein, het depot op 80°. Daar werden de sleden volgeladen en werd twee dagen gerust. Op 3 november werd het laatste vooraf aangelegde depot op 82° gehaald, en op 15 november stonden ze op 85° ZB, aan de voet van het Transantarctisch Gebergte. Terwijl Amundsen voor de tocht over het Ross-ijsplateau kon teren op de ervaringen van eerdere expedities en zijn eigen depottochten, stond hij nu voor volledig onbekend terrein. Terra Incognita op zijn witst en koudst. Hij koos voor een route over de gletsjer die vrijwel vlak voor hen lag op de directe route naar de Pool, die hij naar een van zijn belangrijkste sponsors de Axel Heiberggletsjer noemde. In vier dagen klaarden ze de klus, en op 21 november bereikten ze het Antarctisch Plateau. Boven gekomen werden, zoals vooraf gepland, 24 honden gedood om de overblijvende dieren van voedsel te voorzien. Op 25 november startte de tocht over de hoogvlakte. Maar sneeuwstormen en bijzonder slecht terrein vertraagden de voortgang. Op 7 december sneuvelde het record van 88°23' Z dat Ernest Shackleton in 1909 had neergezet. Op 14 december bereikten ze met de zestien overblijvende honden de Pool. Om zeker te zijn van zijn zaak nam Amundsen drie dagen de tijd om de nodige astronomische metingen te doen om de precieze plaats te bepalen. Bovendien liet hij zijn metgezellen extra tochten maken om de poolzone verder af te bakenen. Bij zijn vertrek, drie dagen later, liet hij in een reservetent, samen met enige uitrusting, een bericht achter voor Scott met de vraag een in de tent achtergelaten brief gericht aan koning Haakon VII mee te nemen. Dit deed hij uit voorzorg voor het geval zijn terugtocht fataal zou aflopen. De brief werd later gevonden bij het lichaam van de overleden Scott. De terugtocht, nu meestal met rugwind en over een goed bebakende route, werd voltooid in 42 dagen (tegen 56 voor de heenreis), en leverde geen noemenswaardige problemen op. Op het Ross-ijsplateau werd soms tot 34 zeemijl per dag afgelegd, en om 4 uur ’s ochtends, op 25 januari was het gezelschap terug in Framheim. Fait accompli.
En exact 101 jaar later zijn we op weg naar datzelfde Antarctica. Dan wel niet naar de eigenlijke Zuidpool maar we komen toch ‘in de buurt’, zij het in een uitermate luxueuze situatie, vergeleken met de ontberingen die de mannen van het eerste uur in boten als de Endeavour, de Fram, de Endurance, de Terror en de Erebus hebben moeten doorstaan. Geen North Face, Mammoth, Fjälraven of 78° North. Alleen maar ijsbeervellen en robbenschoenen. En elke dag robben eten, of hond, om scheurbuik te voorkomen. Toch nog net iets sterkers dan Dixie Dansercourt en Alain Hubert.
Woensdag 12 december 2012
Gisteravond nog eens de loopband bestegen: 26’ 15’’ voor de 5 km. Ruim zes minuten sneller dan de eerste keer. Nog geen snoepgoed aangeraakt, matig geweest met vlees en alcoholische dranken. Volgende keer onder de 26 minuten moet een haalbare kaart zijn.
Iets voor 22:00 gisteravond hebben we, bij een stevige zonondergang - de laatste? - de lijn van de 60° overstegen. We zitten nu officieel in het gebied dat wordt gedekt door de Antarctic Treaty. Deze morgen had Diederik al een Potvis en even later kwam er een biep binnen voor drie mogelijke Blauwe vinvissen. Hup hup naar boven en prijs. Niet superdicht (2 à 3 km) maar wel goed herkenbaar. De totale wereldpopulatie wordt geschat op 9.000. Het gros (ca (5.000) houdt zich op in de Indische Oceaan terwijl het aantal in Antarctica wordt geschat op 710-1.255. De commerciële walvisvangst is er net niet in geslaagd om de soort helemaal van de kaart te vegen, al heeft het niet veel gescheeld. Om een idee te geven: in 1930-1931 werden maar liefst 30.000 exemplaren afgeknald. 30.000 op twee jaar tijd … nauwelijks te vatten hoe algemeen de soort moet zijn geweest. Slecht nieuws: deze zeereus heeft zich nooit kunnen herstellen en staat nog steeds gecatalogeerd als ‘bedreigd’ op de Rode Lijst. De zuidelijke populaties is zelfs ‘ernstige bedreigd’ en jammer genoeg ziet het er niet naar uit dat er snel een downgrade zal komen …
De helivlucht naar de rand van het zeeijs was goed voor drie Zuidelijke butskopppen, knap opgepikt door Diederik. Helivluchten voor walvissen hebben voordelen: je kan in een korte tijd een groot gebied bestrijken en wanneer een blow wordt opgepikt ben je gauw ter plaatse. Nadeel is zondermeer dat zo’n heli toch wel behoorlijk wat kan schudden en beven, zeker wanneer je stil hangt. Soms heb je ook weinig bewegingsruimte. Het meest vervelende blijft dat sommige soorten het walvispad kiezen van zodra er een heli komt aangevlogen. Maar goed: we klagen niet, met een nieuwe soort erbij op het walvislijstje.
De namiddag had nog meer fraais te bieden: een Pacifische bultrug (die met die zwarte flippers), nog een Blauwe vinvis en een loggende Potvis. En vooral: ijs. We zijn er, in het zeeijs. Eindeloos wiegend, op en neer. Hoe langer je er naar kijkt, hoe langer je er wil naar kijken. Hypontiserend, als in slow motion, op het ritme van de golven, almaar weer, zonder moe te worden. That’s what the sea-ice does. Het is mooi om zien hoe ook de crew (die dit spektakel al honderden keren heeft mogen aanschouwen) betoverd blijft door zoveel moois. Hier te mogen zijn is zondermeer een enorm voorrecht.
Dinsdag 11 december 2012
De wind is gaan liggen, alle plannen worden weer hervat. Mooi. De boot ligt het grootste deel van de dag stil om een belangrijke mooring op te vissen. Dit acoustisch instrument heeft de voorbije twee jaar (hopelijk) een ganse rits walvisgeluiden opgenomen. Omdat het één van de weinig ‘acoustic devices’ is in deze regio, heeft het ding een aanzienlijk wetenschappelijk belang. De eigenlijke data zullen wel pas bij terugkeer (van het instrument) naar Bremerhaven worden geanalyseerd.
Vandaag varen we over de 60° Zuid. We zitten dus officieel in Antarctica. Administratief heeft het wel wat om het lijf gehad om deze grens te mogen overschrijden. Je moet immers in het bezit zijn van een document van het federaal voedselagentschap (dat ook verantwoordelijk is voor milieuzaken) dat aangeeft dat je op de hoogte bent van de Belgische wetgeving met betrekking tot de bescherming van het leefmilieu in Antarctica. Vooral de wet van 7 april 2005 die het Verdrag van Antarctica implementeert in van belang. Je moet dat document dus op zak hebben maar hoeft er eigenlijk niks voor te doen. Je vraagt het aan, Melchior Wathelet zet er zijn handtekening onder en ’t is klaar. Voor de Duitsers gaat het er wel wat formeler aan toe. Alle deelnemers aan deze trip hebben een ganse dag een seminarie moeten volgen over van alles en nog wat. Voor diegenen die deze (verplichte) dag niet konden bijwonen, wordt het seminarie nog een keertje in een beperktere vorm overgedaan aan boord van Polarstern.
Goed, we zitten dus in Antarctische wateren. Vrede, wetenschappelijk onderzoek en internationale samenwerking zijn hier de drie kernwoorden. En voor de rest is het één groot natuurreservaat. Houden zo, ook na het verstrijken van de Antarctic Treaty!
Vorig jaar hadden we tussen Z 56° 63 82’ O 00° 00 05’ en Z 59° 54 02’ O 00° 51 88’ een redelijke concentratie Bultruggen en Gewone vinvissen. Omdat we dit gebied niet deftig hebben kunnen scannen (door de storm van de voorbije dagen), proberen we nog een deel in kaart te brengen met de heli. Hans is deze keer de piloot van dienst. Ook Martin, van de Weather Channel, gaat mee, om wat actie te schieten. De actie beperkt zich echter vooral tot driftende ijsbergen, al halen we er ook een Bultrug uit die zich gauw uit de voeten maakt bij het naderen van de heli. Het hangt er een beetje van af maar ik heb toch vaak het gevoel dat walvissen het niet zo op heli’s gemunt hebben. Op de ijsbergen hebben de Chinstrap pinguins verzamelen geblazen. Knap, hoe deze kleintjes zich op die drijvende ijsblokken weten heisen. Die beesten moeten verdomd goed kunnen kruipen, klauteren, klimmen. Châpeau.
Maandag 10 december 2012
Weerbericht: wind uit het noorden, in de voormiddag draaiend naar het westen, 10 Bf met pieken tot 12 Bf, bewolkt, regen, sneeuw, beperkte zichtbaarheid, golven tot 8 meter hoog bij temperaturen die schommelen rond het vriespunt. In elk geval mijn stevigste nacht/dag op zee. Uit veiligheidsoverwegingen is het niet langer toegelaten om op het arbeidsdek te gaan. Vannacht is zowat alles wat los zat op en aan het schip ten gronde gegaan en vanmorgen leek het alsof er een tsunami door het schip was gepasseerd: overal computers en telefoons rondgeslingerd, stoelen omgekieperd en niemand die een oog had kunnen dicht doen (gewoon in bed blijven liggen was op zich al een prestatie). De Furious Fifties,
dus (en dan te weten dat de Screaming Sixties nog moeten komen).
Anyhow: de BBQ was goed, met een ganse dierentuin aan op te eten beesten: struisvogel, Kudu, antiloop, speenvarken, … niet meteen een hoogmis voor vegetariërs. Alles wat voor vandaag gepland was, wordt gecancelled en het wordt wachten op ander (en beter) weer. Reden: ze willen kost wat kost een acoustisch instrument recupereren dat hier twee jaar geleden werd gedropt. In de late namiddag zou het tij kunnen keren. Laten we hopen dat Armand Pien aan boord het bij het rechte eind heeft.
Vanavond de tweede ronde van Mastermind gespeeld. De sterkhouder van de eerste reeks (kapitein Uwe Pahl) kon er jammer genoeg niet bij zijn. De nieuwe vedette is Daniel Zitterbart. Zijn team (met de welluidende naam ‘blowshop’) leidt nu met een comfortabele voorsprong.
Morgen gaat de storm liggen en worden alle activiteiten hervat. Op zich was het best wel stevig: in de 30 jaar dat Polarstern rondvaart, ging het nog nooit door zo’n lagedrukgebied. Met 947,9 Hpa werd een nieuw record gevestigd!
Zondag 9 december 2012
Vandaag is een heuglijke dag: Polarstern is 30 jaar in vaart en dat moet gevierd worden. Voor vanavond staat er een BBQ gepland op het buitendek. Of die zal doorgaan, is nog maar zeer de vraag. Even een blik geworpen op de weersvoorspelling: NE 8 bf met pieken tot 10, sterk bewolkt, sneeuw, regen, een beperkte zichtbaarheid, golven tot 6 meter hoog, 3°C. Op zich niets om over naar huis te schrijven maar toch voldoende voor een oproep via de intercom om alles veilig op te bergen. Alle plannen voor morgen worden gecancelled want het schip gaat stampen en rollen. Totnogtoe heb ik enkel pieken van 9 meegemaakt dus met 10 hebben we er weer een nieuwe ervaring bij.
Er zijn twee journalisten aan boord: Brian en Marcus. Beiden werken voor the Weather Channel, een Amerikaans kanaal dat vooral weerberichten uitzendt maar ook fraaie documentaires maakt. Ze zullen een reeks van zes maken over het leven aan boord van een ijsbreker. Collega’s van Brian en Marcus zaten eerder dit jaar op een boot die richting
noord ging en nu volgt het verhaal richting zuid. Zes keer een half uurtje Polarstern. Dat wordt leuk om naar (uit) te kijken.
De helitrip die gepland stond voor deze ochtend hebben we afgeblazen wegens te veel wind, te hoge golven, te geringe zichtbaarheid. Op zich best jammer want vandaag passeren we het stuk waar we vorige jaar waanzinnige concentraties hadden van Crabeating seals, Antarctic petrels met redelijke aantallen van Bultrug en Gewone vinvis. Ook morgen zullen we naar een helivlucht kunnen fluiten want dan wordt het weer nog slechter. Vliegen met schuimkoppen all over the place heeft gewoon geen zin: de kans dat je een blowende walvis oppikt in deze weersomstandigheden ligt gewoon te laag. Jammer maar helaas.
Vogelsgewijs lijken we wat in een dode zone te zijn aanbeland. Blue petrels en Kerguelen petrels met mondjesmaat maar dat is het zowat, op een enkele Light-mantled sooty albatross na. Intussen ook nieuw van het thuisfront: de Natuur.reis naar Spitsbergen die staat gepland voor 2014 gaat zeker door. In enkele weken tijd schreven zich ruim 80 mensen in: een onverhoopt succes. Voor wie nu pas van deze ijzingwekkende excursie zou horen: er zijn nog steeds plaatsen vrij, so feel free to join!
Vrijdag 7 december 2012
D-day. Vandaag passeren we vlakbij Bouvetoya, het meest geïsoleerde eiland ter wereld: 1.600 km van het Antarctische continent, 2.600 km verwijderd van Zuid-Afrika en 4.800 oost van Kaap Hoorn. Hoe afgelegen kan afgelegen zijn. 49 km² en één van de minst bezochte plekken ter wereld. Hoeveel Belgen zouden dit eiland eigenlijk al gezien hebben? Het eiland werd genoemd naar Bouvet de Lozier, een Fransman die het als eerste zag op 1 januari 1739. Bouvet kon de exacte positie van ‘zijn’ eiland echter niet bepalen. Geen wonder dat Cook het in 1772 en 1775 niet kon terugvinden (hij werd met foute coördinaten het bos ingestuurd). In 1927 zetten zeelui van de Britse schepen Sprightly en Lively voor het eerst voet aan land en claimden ze het eiland voor de Britse Kroon. De Britse regering liet haar claim in 1930 echter varen en liet de eer aan de Noren. Die zitten hier dus nu met een stuk land. De bouwgrond zal er vast niet duur zijn want het is bijna onmogelijk om aan te meren wegens een sterke terugslag van het water en veel verborgen (en dus gevaarlijke) rotspartijen in de zee. Birdlife International nam Bouvetoya recent op in haar lijst van Important Bird Areas, beter bekend als IBA’s. Opmerkelijk detail: in september 1979 werd een thermonuclear apparaat tot ontploffing gebracht voor de westkust van Bouvetoya. Wie hiervoor verantwoordelijk was, blijft een raadsel.
In de vroege ochtend, vanaf 03:58 was het al raak: een concert van spuitfonteinen. Bultrug en Gewone vinvis. Maar in de namiddag kwam het hoogtepunt van de trip totnogtoe: een helivlucht rond het eiland. Op weg erheen hadden we drie Gewone vinvissen, maar wat het eiland zelf te bieden had, was ronduit ongelofelijk. Stranden vol Antarctic fur seal. Machtig mooi. In 2001 werden er 74.966 geteld. Niet dat we ze allemaal gezien hebben maar het rotserige strand had toch veel weg van Blankenberge op een topdag in augustus. Ertussen lagen enkele tientallen Southern elephant seals. Dikke, vette, bruine worsten, rustig aan het nietsdoen. De dag was van hun. No hurry, no worry, no chicken, no curry.
Gauw verder naar de volgende attractie: een pinguïnkolonie. Macaronis, allen keurig op elkaar gepakt, met hun wiebelende gele kuifjes. Een survey in 1978/1979 schatte het aantal pinguïns op Bouvetoya op 100.000 maar dat aantal is de voorbije jaren gecrasht. Vooral Chinstraps hebben rake klappen gekregen. Boosdoener: de ‘boom’ van Antarctic Fur Seals. We zagen er twee, in aangenaam gezelschap van twee Gentoo pinguins (een minder algemene soort op het eiland). Ook leuk: twee King pinguins, een beetje éénzaam waggelend tussen al het kleinere pinguïngeweld door. Echt veel gekker moest het niet meer worden. Tijdens de rondvlucht speelde zich onder ons een onwaarschijnlijk schouwspel af: Southern Fulmars, meer dan mensen op de wei van Werchter. Een schatting in 1998/1999 bracht het aantal broedpaar op 100.000. Ertussen: van alles en nog wat: Southern giant petrel, Black-browed albatross, Black-bellied storm-petrel, Cape petrel, Subantarctic skua en de eerste Snow petrel van de trip. Maar bovenal: acht lunge feeding Bultruggen. Vlak boven zo’n zeereuzen hangen die tonnen water tot zich nemen om die dan door hun baleinen te jagen is gewoon on-be-schrij-fe-lijk gaaf. Met hun lange witte flippers doen ze me altijd wat denken aan onderwatervogels, hoe gracieus ze door het water glijden, flipflappend door de wereldzeeën heen. Man, man, man: wat is dat schoon. Misschien moeten we hier met Natuurpunt ook eens heen komen.
Van alle dagen op Polarstern scoort vandaag toch wel heel erg hoog, al blijft mijn topdag het dagje bij Cape Sabine, Groenland, toen we geschiedenis schreven met meer dan 300 Narwallen, een witte Giervalk, een kudde Muskusossen en René-Marie Lafontaine die illustreerde hoe je zelfs door je neus kan kotsen. Stuk voor stuk indrukwekkend. Ik denk dat ik vannacht bijzonder goed ga slapen.
Donderdag 6 december 2012
Sinterklaas kapoentje, gooi wat in mijn schoentje, gooi wat in mijn laarsje, dank u Sinterklaasje. Gisteren schoen gezet maar deze ochtend stond ie er nog net zo bij als gisterenavond: leeg. ’t Zal voor de Sint misschien te woelig geweest zijn om met zijn schimmel over de baren te varen.
Vannacht wakker gebeld om 05:31. Twee Bultruggen, vlak voor. Halfwakker, T-shirt binnenste buiten en met een foute sokkencombinatie naar boven gerend. Goed gezien, twee joekels op 425 meter. Verder zou het toch niks geworden zijn want het is één al grijze soep. Mist, Nebel en brouillard, zo ver het oog reiken kan. Vandaag passeren we een eerste afgedwaalde ijsberg maar die laat zich - wegens de dichte mist- enkel op het radarscherm zien. Het zijn lange schifts, zo vier uur in het ijle staren. Het doet een beetje denken aan mijn tweede Arctische trip, in 2010, toen we bijna op drie weken onophoudelijke mist werden getrakteerd maar tegen beter weten in toch naar vogels bleven speuren. Hartmunt Sonabend, de man die elke dag de weerballonnen oplaat, schreef er toen zelfs een gedicht over: Der Mann die in der Nebel staart, is Dominique die Fugelwart. Schoon.
Omdat het met de mist niet lukt, proberen we dan maar de tijd te verdrijven door een quiz in elkaar te steken. Mastermind. Elke reeks telt 20 vragen, over van alles en nog wat: politiek, aardrijkskunde, sport, muziek, geschiedenis. Weetjes over het leven aan boord, Polarstern en beesten van de polen zijn goed vertegenwoordigd. Benieuwd of het wat zal aanslaan.
Woensdag 5 december 2012
We zitten in de Furious Fifties: 9 Bf en het schip verdwijnt zo nu en dan grotendeels onder de golven. Op deck F (het laagste dek, ‘gelijkvloers’ met de zee) word je overspoeld. Behoorlijk stevig maar nog niet echt heftig. Hopen op harder want een echte storm heeft toch zo zijn charmes.
Deze ochtend passeerden we op een 300 mijl van Bouvetoya, het meest afgelegen eiland ter wereld. Geen idee of daar eigenlijk mensen wonen of niet, maar voor Macaroni pinguins is het een goede stek. Een jep: rond de middag was het prijs: drie stuks, vrolijk dobberend op een almaar woestere zee. Felle rakkers, die Macaroni’s, zeker wanneer ze naar voedsel duiken. Met hun vleugelstompjes gaan ze vlot tot 20 meter onder de zeespiegel en de strevers zetten zelfs door tot 115 meter, op zoek naar krill, kleine visjes en cephalopoden. Het zijn nu eens geen albatrossen maar het verhaal blijft even somber: ook deze geelgekuifde waggelaars staan op de Rode Lijst. Sommige populaties zijn er de laatste 36 jaar met minstens 50% op achteruitgegaan. Vermoedelijke oorzaak: opwarming van de oceanen. Miserie.
Olaf komt vragen of ik al gedoopt ben. Ik probeer er nog onderuit te komen door te zeggen ‘ja, in de kerk’, maar dat telt niet. Na vier eerdere expedities aan boord van Polarstern, zullen we dus onze zeemansdoop moeten ondergaan. De foto’s van eerdere dopen laten in elk geval de gebruikelijke vetzakkerijen die men doorgaans associeert met dergelijke aangelegenheden vermoeden. Kop kaalscheren, visbeulingen opeten, Neptunus zijn teennagels knippen en dergelijke. Het goede is dat je dan ook een certificaat krijgt waarmee je alle volgende dopen kan afslaan. Het is wat het is en we zien wel wat het brengt.
Dinsdag 4 december 2012
Goed geslapen, veel gedroomd. Van een tochtje naar de Argonne (met veel Oehoes) en een bezoek aan de Gentse Feesten (zonder Oehoes). Ook vastgesteld dat ik snurk al uitademend (ieder zijn eigen specialiteit). De ochtendstond had weinig om het lijf. Eigenlijk stelde de ganse dag weinig voor. Soft-plumaged petrel, White-headed petrel, White-chinned petrel,Black-browed albatross, Wandering albatross, Southern royal albatross en Light-mantled sooty albatross. Toegegeven: een mens raakt gauw verwend maar ’t had wel wat meer mogen zijn. Tegen de avond aan zagen we de eerste Blue petrels.
Southern giant petrels doen hard hun best om zo lelijk mogelijk te zijn.Ze hebben geniepige bandietenoogskes en zien eruit zoals ze zijn: smeerlapperig. Een niet graag geziene gast in pinguïnkolonies (waar ze zich tegoed doen aan lijken allerhande) en ook op zee stekken ze vogels bij de nek vast om ze zachtjes onder water ter verzuipen. We vallen in herhaling maar ook met deze soort gaat het niet goed (‘Kwetsbaar’ op de Rode Lijst van IUCN).
Vandaag een Duitse babbel geslaan met Frau Pahl, de vrouw van de kapitein. Na 17 jaar trouwe dienst aan boord van Polarstern werd aan Uwe Pahl de gunst verleend dat hij zijn halve trouwboek op deze trip mocht meenemen. Ze zont wat, eet wat, leest wat en ziet hard uit naar het ijs en haar eerste pinguins en walvissen. Lijkt wel een aardig mens, net als haar man, trouwens. Net als de meeste Polarsternisten kent Uwe behoorlijk wat van vogels en net als de meeste zeelui heeft hij een groot respect voor albatrossen. Voor zeelui zijn albatrossen de rondvliegende zielen van schippers die zijn vergaan op zee. Albatrossen doden is dan ook ‘not done’, heiligschennis, een misdrijf van de hoogste orde.
Intussen zijn wel al flink geweest: gisteren was de snoepwinkel open en we hebben verzaakt aan alle neuskes, gummibeerkes, winegums en andere vetzakkerij. Misschien komt het gewichtsgewijs toch nog allemaal in orde.
Maandag 3 december 2012
Prijs voor de meest indrukwekkende vogel totnogtoe gaat met stip naar de Reuzenalbatros. Eigenlijk doet zijn Engelse naam - Wandering albatros - het beest meer eer aan. Want zwerven kunnen ze opperbest. Wat te denken van een gezenderd beest dat in negen weken 25.000 km afvleugelde. Deze zeemeesters halen een gemiddelde van 55 km/u en gaan in 10% van de tijd vlotjes over de 85 km/u. Niet slecht voor wat beenderen en een hoop veren. Maar de soort krijgt rake klappen. Vooral de vrouwtjes laten zich vangen aan de vishaken van commerciële longliners, uit op tonijnenbuit. In sommige kolonies laat die vishakendood zich loeihard voelen: -50% tijdens de voorbije 20 jaar. De Reuzenalbatrossen die op South Georgia broeden, gaan er sinds 1979 met 1% per jaar op achteruit. De laatste doet het licht uit …
Vandaag is het best winderig: 7 Bf, regen, veel spray, niet meteen je weertje. Grey-headed albatross, Southern royal albatross, Light-mantled sooty albatross, Grey petrel en Subantarctic little shearwater zijn nieuw voor de triplijst. Uit het niets duiken honderden prions op. Hatelijke vogels: vliegensvlug en ze lijken allemaal op elkaar: Antarctic prion, Slender-billed prion en Broad-billed prion. Alleen die laatste houdt er een zwarte breedbek op na en laat zich nog enigszins determineren maar de rest is (toch voor mij) miserie.
Mooi dagje vandaag. Veel afwisseling, goed gegeten, mooie waarnemingen onder goede lichtomstandigheden. Content en nu flinke dodo.
Zondag 2 december 2012
De eerste zondag op Polarstern. Ossenstaartsoep, kalfsgebraad op een bedje van Parijse worteltjes, hertoginnenaardappeltjes overgoten met champignonsaus. Met mijn gewicht gaat het al meteen de verkeerde kant uit. Van Raphaël heb ik intussen geleerd dat ‘bierbuik’ in het Frans ‘bidon’ is en van de sessie bij de Weight Watchers deze ochtend onthouden we vooral dat we best zo gauw mogelijk weer moeten sporten.
Vandaag liggen we vooral stil om een aantal dingen uit te testen. Het weer is perfect: 2 tot 3 Bf, 22 °C, niet meteen wat je zou verwachten in de Roaring Forties. Diederik zag ’s morgens twee keer Butskoppen. In de namiddag kwam de ene na de andere vogel zich vergapen aan de Polarstern: Atlantic yellow-nosed albatross, Indian yellow-nosed albatross, Wandering albatross, Dark-mantled sooty albatross, Shy albatross en Black-browed albatross vlogen zich op de daglijst. Zes soorten albatros, lang niet slecht voor een windstil dagje seawatch met een Waal en een West-Vlaming. Voor elke Wenkbrauwalbatros hebben we een kaars aangestoken (de advent lijkt te zijn begonnen en overal zie je adventskransen opduiken). Van alle albatrossen zit Wenkbrauw in de slechtste papieren. Bij een survey in november - december 2000 in de Falklands werd een achteruitgang van 86.000 paar vastgesteld t.o.v. de vorige survey die werd uitgevoerd in … 1995; - 86.000 paar op vijf jaar tijd. Hopelijk kan de ‘Save the Albatross’-campagne van Birdlife International het tij nog doen keren.
Maar goed, terug naar de orde van de dag: we staan te vet. Lopen dus, op de loopband, in de sportzaal. En neen: het ging inderdaad niet vlot: 32’ 20’’ voor 5 km. We hebben betere tijden gekend. Het goede nieuws: het kan alleen maar beteren (hopen we). Even in de Polarsternarchieven gedoken: in juni 2010 gingen de eerste 5 km in 28’ 42”, in juni 2011 in 27’ 02” en in december 2011 in 26’ 10”. Met de starttijd van vandaag hebben we dus een trendbreuk veroorzaakt maar met een beetje volharding en minder neuskes en negerinnetetten zit het erin dat we tijdens de 20 km van Brussel eind mei niet langer zullen moeten meetrotten met de 75+ers.
Zaterdag 1 december 2012
De eerste nacht aan boord van Polarstern verliep woelig. Bij 9 Bf ziet je kamer er ’s morgens soms net iets anders dan de avond ervoor. Vallende voorwerpen zijn een veel voorkomend verschijnsel. Maar goed: we zijn de nacht doorgekomen (zonder een bezoek aan de WC-pot) en om 05:00 begonnen met de eerste telling. Great-winged, White-chinned en Soft-plumaged petrel zorgden voor een onderhoudend dagje al gaat mijn persoonlijke voorkeur uit naar de zwik White-headed petrels die zich tegen de avond aan aandienden. De albatrossen hadden er niet zo’n zin in. Meest gezien: Shy albatross.
Het verhaal van heel wat albatrossen is triest: bijna alle staan ze op de Rode Lijst, doorgaans omdat ze met duizenden aan de haak gaan bij longline visserij. Om een idee te geven: in 1990 sneuvelden in Nieuw-Zeelandse wateren ca. 2.300 Shy albatrosses als ongewenste bijvangst. Voor een soort die zich traag voortplant - albatrossen houden het op één legsel per jaar, goed voor één ei - zijn dergelijke verliezen catastrofaal. Machtig om deze zeereuzen te zien voorbij zweven; intriest om te beseffen dat ze mogelijk aan hun laatste decades op aarde bezig zijn. Walvisgewijs hebben deze wateren weinig om het lijf. Met een ongedetermineerde blow en twee springende Bultruggen mogen we dus best tevreden zijn.
Eén van de teams aan boord is het MAPS-team onder leiding van Olaf Boebel. Dit team heeft een computeralgoritme ontwikkeld dat automatisch spuitfonteinen van walvissen detecteert. Tenminste: dat is toch de bedoeling. Olaf en zijn team werken reeds vijf jaar aan dit project en het systeem komt nu in een eindstadium maar is er nog wat werk aan. Voor wie het zich wil aanschaffen: de kostprijs ligt op 800.000 euro.
De start
Op 10 juni 2010 zetten we voor het eerst voet aan boord van Polarstern, parel aan de onderzoekskroon van het Duitse Alfred Wegener Institute. Nog nooit van gehoord? Ik ook niet, tot dan. Maar de Polarstern is voor het polair en oceanografisch onderzoek wat Eddy Wally is voor Ertvelde: uniek, wereldtop, subliem. Sinds 1982 vaart deze ijsbreker heen en weer, van noord naar zuid, Svalbard-Antarctica en terug, elk jaar weer, als was ze een Noordse Stern. IJs van 1,5 meter dik is voor dit schip peanuts en als het moet ramt deze kranige Duitse zich zelfs een weg door 3 meter dik ijs. Alles voor de wetenschap. Intussen hebben we er al 113 dagen Polarstern opzitten en is het een beetje een tweede thuis geworden. Narwal, IJsbeer, Blauwe vinvis, Zeeluipaard, Keizerspinguin: vanaf de brug hebben we al de meest machtige beesten in oneindig mooie settings mogen aanschouwen. Stuk voor stuk topervaringen van woeste natuur. Ongeschonden, puur, zuiver: het witte continent.
Op 30 november gaan we weer aan boord, dit keer in Cape Town, Zuid-Afrika. Wil je weten waar we zitten? Klik dan hier. Via deze blog willen we je een beetje laten proeven van het leven aan boord van één van de meest gerenommeerde onderzoeksschepen ter wereld. Enjoy!